IBD

Combinatietherapie anti-TNF-α en immunosuppressiva lijkt het meest effectief bij IBD

De therapie-mogelijkheden voor inflammatoire darmziekten (IBD), waaronder de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa vallen, zijn de afgelopen 15 jaar enorm toegenomen. Naast steroïden (prednison) en andere immunosuppressiva, zoals methotrexaat, azathiopurine en 6-mercaptopurine, zijn er ook anti-TNF-α therapieën ontwikkeld. Binnen deze groep vallen infliximab, adalumimab en certolizumab. Onderzoekers hebben een systematic review uitgevoerd om te kijken welk bewijs er bestaat voor de effectiviteit en veiligheid van anti-TNF-α als monotherapie versus een combinatietherapie met immunosuppressiva.

Uit de literatuur kwam naar voren dat toevoeging van immunosuppressiva aan anti-TNF-α therapie de effectiviteit van infliximab vergroot in de behandeling van zowel de ziekte van Crohn als colitis ulcerosa. Als men naar de risico’s van infectie en de ontwikkeling van een lymfoom kijkt dan lijken deze niet vergroot bij een combinatietherapie ten opzichte van een monotherapie. Het ideale immunosupperssivum in de combinatietherapie lijkt azathiopurine te zijn. Verder onderzoek is noodzakelijk om definitievere conclusies te kunnen trekken.

 

Dit stuk is geschreven door drs. Linda Wanders, arts-onderzoeker maag-, darm- en leverziekten

Bron: Dulai PS, et al. Systematic review: monotherapy with antitumour necrosis factor α agents versus combination therapy with an immunosuppressive for IBD. Gut, December 2014 Vol 63 No 12 1843-1853