Diarree

DIARREE

Diarree komt ontzettend vaak voor. Iedereen komt er wel een keer mee in aanraking. Kinderen hebben vaker last van diarree dan volwassen. Meestal gaat diarree vanzelf over, maar soms is er ook medisch ingrijpen noodzakelijk. Diarree is een symptoom en geen ziekte. Het is dus belangrijk om na te gaan waardoor de diarree wordt veroorzaakt. Diarree kan word gedefinieerd als zachte vormloze ontlasting, waarbij u vaker dan 3x per dag moet ontlasten, met meer dan 200 ml per 24 uur. Aan de hand van de duur van de diarree kan er onderscheid gemaakt worden tussen. De duur van acute diarree is korter dan 2 weken. Daarentegen is de duur van chronische diarree langer dan 2 weken.

Voor uitgebreide informatie over diarree, kijk op de website van onze partner MLDS.

Wat is de oorzaak van diarree?

Acute diarree

Infectieuze diarree. Bij volwassenen is een virus de voornaamste oorzaak van diarree, vaak is dit een Noro- of Rotavirus. Diarree gaat vaak gepaard met buikpijn, braken of vermoeidheid. Vaak gaat dit weer vanzelf over zonder medisch ingrijpen. Diarree kan ook veroorzaakt worden door bacteriën (voedselvergiftiging, reizen), parasieten en zelfs antibiotica die de darmflora verstoren (Clostridium Difficile)

Vaak gaat infectieuze vanzelf weer over. Indien dit niet het geval is, is het belangrijk om een ontlastingstest te doen om na te gaan wat de verwekker is, om zo gepaste behandeling te starten. Bij bacteriën gaat dit om antibiotica, bij parasieten om anti-parasitaire middelen.

norovirus

Diarree na antibiotica herstelt zich meestal snel. Bij ouderen of mensen waarbij het immuunsysteem niet goed werkt (zoals chemotherapie of HIV) hebben een verhoogd risico op een Clostridium Difficile infectie. De eerste keus behandeling is antibiotica, maar indien dit niet aanslaat kan er voor een ontlastingstransplantatie gekozen worden. Door de ‘zieke’ darmflora van de patiënt te vervangen met gezonde darmflora, zal de balans zich vaak weer herstellen en zal de infectie verdwijnen.

Chronische diarree

Inflammatoire darmziekten (IBD). IBD is een overkoepelende naam voor de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Dit zijn beiden auto-immuunziekten waarbij er een chronische ontsteking van het slijmvlies van de (dikke) darmslijmvlies. Kenmerkend hiervoor is diarree met bloed en slijm bijmenging. Door de chronische ontsteking zijn de patiënten ook moe en vindt er gewichtsverlies plaats. Om na te gaan of iemand IBD heeft wordt er vaak een inwendig dikke darmonderzoek (colonoscopie) gedaan en/of ontlastingsonderzoek op fecaal calprotectine. Tijdens de colonoscopie kan de arts zien dat er zweren in het darmslijmvlies zijn. Helaas kan IBD nog niet genezen worden, wel bestaan er medicijnen om de ontsteking te onderdrukken. Lees meer hierover: ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.

Microscopische colitis. Microscopische colitis (MC) is de overkoepelende naam voor lymfocytaire  (LC) en collagene colitis (CC). Microscopische colitis wordt pas sinds kort erkend als veelvoorkomende oorzaak van diarree en komt bijna net zo vaak voor als inflammatoire darmziekten (IBD). Microscopische colitis komt met name voor bij vrouwen van middelbare leeftijd, maar de ziekte kan zich op iedere leeftijd manifesteren. Tijdens colonoscopie worden geen afwijkingen in de darmwand gezien, maar als de arts goede biopten heeft genomen kan de patholoog wel afwijkingen in het weefsel herkennen. Het ontstaan van microscopische colitis is grotendeels onbekend, maar het zou kunnen worden veroorzaakt door een auto-immuun reactie, medicijnreactie of als reactie op bacteriële toxines. Een abnormale collageen metabolisme zou ook nog een rol kunnen spelen bij collagene colitis. Tot op heden is alleen het medicijn budesonide effectief gebleken in de behandeling en het onderhoud van microscopische colitis. Indien budesonide niet lijkt te werken dan zouden thiopurines of anti-TNF medicatie mogelijk kunnen helpen, maar dit is nog steeds in de experimentele fase.

Spijsverteringsstoornissen. Er kan sprake zijn van spijsverteringsstoornissen zoals coeliakie (overgevoeligheid voor gluten) of lactose-intolerantie (overgevoeligheid voor melkeiwitten). Het lichaam reageert te heftig op bepaalde voedingsstoffen (gluten/lactose), wat vervolgens leidt tot diarree. De therapie voor deze spijsverteringsstoornissen is het vermijden van deze middelen. Meer over deze aandoeningen kunt u lezen op coeliakie en lactose-intolerantie.

Galzuurmalabsorptie. Galzouten worden door de lever aangemaakt en door de galblaas opgeslagen. Op het moment dat men vet voedsel consumeert worden deze galzouten uitgescheiden om de vetten af te breken. Als overtollige galzouten niet goed worden opgenomen (malabsorptie) zal er vocht richting de darmen gepompt worden waardoor er dunne ontlasting ontstaat. Om aan te tonen of iemand galzuurmalabsorptie heeft kan een SeHCAT scan gedaan worden. Deze scan bestaat uit 2 onderdelen: de patiënt dient tabletten met galzouten te slikken, waarna er vervolgens een week later een scan gemaakt om te kijken hoeveel galzouten zich nog in het lichaam bevinden. Normaal gesproken dient dit meer dan 15% te zijn, maar indien dit minder dan 15% is kan dit wijzen op galzuurmalabsorptie. Behandeling met een galzuurbinder (cholestyramine) zou de klachten kunnen verbeteren.

Pancreasinsufficiëntie. Pancreasinsufficiëntie betekent een niet goed werkende alvleesklier. De alvleesklier is verantwoordelijk voor de productie van verscheidene spijsverteringsenzymen. Op het moment dat er onvoldoende spijsverteringssappen worden aangemaakt, wordt ons voedsel niet goed verteerd. Dit betekent dat vetten niet goed verteerd worden en in de ontlasting terecht komen. Om erachter komen of uw alvleesklier onvoldoende werkt kunt u een ontlastingstest doen. Normaal gesproken dient er vrijwel geen vet in uw ontlasting te bevinden. Een andere optie is om via een sonde de alvleeskliersappen in de twaalfvingerige darm te testen. Indien dit het geval is kunt u een aanvullende alvleesklierenzymen in pilvorm nemen.

Bacteriële overgroei. In de dunne darm horen vrijwel geen bacteriën te zijn. Op het moment dat er wel bacteriën in de dunne darm zijn Een ademtest kan mogelijk de aanwezigheid van deze dunne darmbacteriën aantonen, dan wel uitsluiten. Tijdens deze ademtest krijgt u een suikerdrank te drinken, waarna er vervolgens de hoeveelheid methaan en waterstof wordt gemeten. Dit zijn afvalstoffen van de bacteriën nadat zijn de suikerdrank geconsumeerd hebben. Normaal gesproken moeten deze afvalstoffen niet of nauwelijks in uw adem aanwezig zijn. Mits dit wel zo is kan dit er op wijzen dat de bacteriële overgroei in de dunne darm verantwoordelijk is voor uw maag- en darmklachten. Een (roulerende) antibioticakuur kan de bacteriële overgroei weer in balans brengen.

Short Bowel Syndrome. Als er om de een over andere reden (bijvoorbeeld darmkanker, IBD) een flink stuk van de dikke darm is weggehaald, kan er een Short Bowel Syndrome ontstaan. De dikke darm is verantwoordelijk voor het terugpompen van water uit de ontlasting naar het lichaam. Als er een deel van de dikke darm ontbreekt, wordt er minder vocht terug gepompt. Vaak herstelt deze balans zich op den duur wel weer, maar het kan ook zijn dat dit een oorzaak is voor chronische diarree. Als dit niet het geval is, dan zouden diarreeremmers de darmpassage kunnen vertragen.

Overloopdiarree. Als iemand langdurig kampt met obstipatie (verstopping), kan er overloopdiarree ontstaan. Dunne ontlasting stroomt dan langs de ingedikte ontlasting heen. Vaak omschrijft men dit als potlood-dunne ontlasting. De behandeling van overloopdiarree is het aanpakken van de obstipatie. Lees hier verder over onder onze informatie over obstipatie.

abdominal pain

Prikkelbare Darm Syndroom – diarree dominant (PDS-D). Indien er uit al het onderzoek niets kan worden aangetoond, dan wordt er vaak gesproken over PDS-D. Dit is eigenlijk een overkoepelende naam voor alle vormen van chronische diarree, waarvoor geen oorzaak wordt gevonden. Als u medicatie slikt is het belangrijk om na te gaan of diarree een bijwerking kan zijn van een van de middelen die u inneemt. U zou dan vervolgens met uw arts kunnen overleggen of u deze medicatie kunt vervangen voor een ander soort.

Ook kan gebruik van antibiotica leiden tot diarree. Lees meer over antibiotica en diarree.

Hoe toon je aan wat de oorzaak van de diarree is?

Indien de diarree na een week niet minder wordt, is het belangrijk om uit te laten zoek waardoor de diarree wordt veroorzaakt. Dit kan aan de hand van een simpele ontlastingstest, die u bij de huisarts kan aanvragen. Vanuit de ontlasting kunnen bacteriën gekweekt worden of de samenstelling (hoeveelheid vet) van de ontlasting worden gemeten.

Indien de huisarts vermoed dat er iets anders aan de hand is, bijvoorbeeld een chronische darmontsteking, dan is een inwendig dikke darmonderzoek (colonoscopie) het onderzoek naar keuze. Een lange slang met een camera wordt er in de darm gekeken. Tijdens een colonoscopie kunnen er direct weefselbiopten worden genomen.

Soms bevindt de oorzaak van de diarree zich niet in het onderste deel van de darm, maar hogerop. Een ademtest kan de aanwezigheid van bacteriën in de dunne darm aantonen. Tijdens een inwendig maagonderzoek (gastroscopie) kan er wat alvleeskliersap afgenomen worden of weefselbiopten uit de twaalfvingerige darm.

Wat is de behandeling van diarree?

Op het moment dat u diarree heeft, verliest u relatief veel vocht. Zorg er daarom voor dat u minstens 1.5-2 L vocht op een dag drinkt, ook als u zich misselijk voelt. Daarnaast verliest u bij diarree veel zouten (met name kalium), dus probeer die ook op niveau te houden. Op vakantie is het dan ook handig om ORS (oral rehydration solution) bij de hand te hebben, dit zijn zakjes met zout en suiker die u in water moet oplossen en vervolgens dient op te drinken. Thuis kan bouillon een goed alternatief zijn naast water zouten binnen te krijgen.

Verder is het goed om vezelrijke producten zoals volkorenbrood, groente en fruit te blijven eten. Sommige fruitsoorten, zoals pruimen bijvoorbeeld, kan men beter mijden omdat ze een laxerend effect hebben. Pruimen bevatten namelijk vezels en fenylsateïne.

Wanneer u nagenoeg zeker weet dat de diarree niet wordt veroorzaakt door een infectie of ontsteking, kunt u ervoor kiezen ontlastingsremmers in te nemen. Dit kan actieve kool (Norit) zijn, maar ook Loperamide. Begin eerst met een lage dosering van 1-2 mg na elke ontlasting. Indien dit werkzaam blijkt te zijn kunt u op gezette tijden loperamide nemen, bijvoorbeeld 3x per dag. Overleg dit wel eerst met een arts.




Lees ook meer over diarree bij antibiotica gebruik >