Wondermiddel met gebrek aan bewijs?

Wondermiddel met gebrek aan bewijs?

– Jop de Vrieze, wetenschapsjournalist –

Een beetje beteuterd keken de aanwezigen in het zaaltje wel. Ik had net een presentatie gegeven over mijn boek Allemaal Beestjes, waarop me door een van de aanwezigen de vraag gesteld werd wat ik vond van de huidige generatie probiotica. Ik zuchtte.

In het antwoord dat volgde haalde ik de Amerikaanse hoogleraar Martin Blaser aan, die ik een week eerder in zijn lab in New York interviewde. Blaser geldt als pionier in het microbioomonderzoek en bestudeert met name de invloed van antibiotica op de bacteriepopulaties in onze darmen. Hij vermoedt dat de verstoring van ons darmmicrobioom door antibiotica een sterke bijdrage levert aan de toename van welvaartsziekten zoals astma, reuma en obesitas. Ik vroeg hem of probiotica die verstoring volgens hem zouden kunnen voorkomen of beperken.

‘Welk probioticum?’ Was zijn eerste – terechte – vraag. Je kunt nooit algemene uitspraken doen over de verzameling gunstige bacteriën (meestal melkzuurbacteriën) die in de uiteenlopende probioticaproducten zitten. Die variëren immers enorm. Blaser is niet positief over de huidige generatie probiotica. ‘Lever mij de overtuigende bewijzen maar. Ik heb ze nog niet gezien.’

Ik opperde iets over overzichtsstudies op basis waarvan gunstige effecten bij antibioticagebruik en exotische reizen is aangetoond – die in mijn boek uitgebreid aan bod komen. In die hoog aangeschreven Cochrane reviews komen in elk geval significant positieve effecten naar voren – Probiotica zouden de kans op diarree in beide gevallen grofweg halveren. Over die studies en vooral de kwaliteit daarvan was Blaser resoluut: ‘Als je een hoop troep bij elkaar veegt, heb je nog steeds een hoop troep.’

Hoe kon het toch dat zo’n vooraanstaande wetenschapper zo cynisch is over probiotica, terwijl ik hier voor een zaaltje stond met louter tevreden, zelfs geïnspireerde verkopers en verstrekkers? Zij rapporteren stuk voor stuk geweldige resultaten en lovende reacties van patiënten en hun artsen. Bij prikkelbare darmsyndroom, bij darmontstekingen en verwante klachten. Is hier soms sprake van een sterk placebo-effect?

Er zijn meerdere redenen voor het gapende gat tussen deze vooraanstaande wetenschapper en deze praktijkmensen. Allereerst is lang niet heel de wetenschap het eens met Blaser. Hij is een criticaster, een flink aantal collega’s is een stuk milder over de aangetoonde effecten.

Bovendien, dat de werking van een bepaald middel volgens mensen als Blaser niet op overtuigende wijze wetenschappelijk is aangetoond, wil niet zeggen dat het niet kan werken. Het kan zijn dat er domweg niemand voldoende geld in een onderzoek heeft gepompt. Dit is een van de kritieken van Blaser: er wordt niet genoeg degelijk onderzoek gedaan. De grote fabrikanten investeren liever in marketing, de kleinere hebben niet genoeg budget voor groots opgezette studies, aldus Blaser.

Daarnaast is het maar de vraag of klinische trials wel dé oplossing zijn voor producten zoals probiotica en kwalen zoals het prikkkelbaar darmsyndroom. Iedere kwaal is verschillend, en iedere probioticastam is verschillend. Zelfs binnen één product is er variatie – we hebben het immers over een levende populatie. Beide zijn extreem divers en moeilijk in een gestandaardiseerd onderzoek te vangen. Het gebruik van probiotica levert vrijwel nooit bijwerkingen op, dus is het gebruik ervan al eerder de moeite waard – maar bescheiden effecten zijn in een gestandaardiseerd onderzoek moeilijk aan te tonen.

Er moet dus gezocht worden naar andere manieren die de gerichte aanpak met specifieke bacteriën wél recht aan doet, klonk het in het zaaltje. Er werd instemmend geknikt, maar geen van de aanwezigen had de oplossing paraat. Voorlopig geldt voor de consument het devies: probeer een product uit en kijk of het werkt. En ja, misschien is er dan wel sprake van een placebo-effect, maar dat is in elk geval beter dan niks.