Overgewicht en vruchtbaarheid

OVERGEWICHT EN VRUCHTBAARHEID

– Prof. Jaap Seidell & Jutka Halberstadt –

Begin 2015 overleed op 96-jarige leeftijd de Amerikaanse wetenschapper Rose Frisch. Ruim veertig jaar geleden beschreef ze als eerste de relatie tussen de hoeveelheid lichaamsvet bij vrouwen en hun zwangerschapskansen (1). Ze observeerde dat streng lijnende vrouwen, balletdanseressen en atleten wanneer ze te mager werden, stopten met menstrueren. De kritische grens lag volgens haar bij een lichaamsvetpercentage van 22%. Een biologisch verstandig mechanisme. Voor het voltooien van een zwangerschap en het geven van borstvoeding is immers een behoorlijke energiereserve nodig, zeker in tijden van voedselschaarste. Ze schreef het mechanisme toe aan een signaal dat bij onvoldoende vetreserve aan het brein zou laten weten dat de menstruatie zou moeten stoppen. Inmiddels weten we dat het hormoon leptine, dat door vetweefsel wordt geproduceerd, dat signaal aan de hersenen geeft (2). Onvoldoende leptine maakt vrouwen bovendien hongerig. Een prachtige uitvinding van de natuur: een hormoon dat tegelijkertijd de eetlust en de voortplanting reguleert.

Te weinig lichaamsvet is dus ongunstig voor de voortplanting maar te véél lichaamsvet ook. Vrouwen met obesitas hebben relatief vaak last van stoornissen in de menstruatiecyclus en daardoor neemt hun zwangerschapskans ook af. Zijn ze eenmaal zwanger dan is er een verhoogde kans op zwangerschapscomplicaties (zoals een miskraam, zwangerschapsdiabetes en de noodzaak van een keizersnede) en op problemen bij het kind (zoals een te hoog geboortegewicht, aangeboren afwijkingen en sterfte rondom de geboorte) (3). Niet alleen het lichaamsgewicht van de moeder bij aanvang van de zwangerschap is van belang voor de kans op complicaties, maar ook de gewichtstoename van de moeder tijdens de zwangerschap. Bij hetzelfde startgewicht, hangt een hogere gewichtstoename tijdens de zwangerschap samen met meer complicaties. Het bijsturen van de gewichtstoename tijdens de zwangerschap lijkt nog niet zo eenvoudig. In een onderzoek van het VU medisch centrum in Amsterdam bleek persoonlijke leefstijlbegeleiding niet effectief in het voorkomen van een te grote gewichtstoename tijdens de zwangerschap (4).

De relatie tussen vet en voortplanting blijkt echter nóg ingewikkelder. Recent bleek uit onderzoek dat de samenstelling van de darmbacteriën van de moeder ook van groot belang kan zijn. Gedurende de zwangerschap neemt niet alleen het aantal bacteriën in de darm sterk toe, maar verandert ook de samenstelling. Dat kan de gewichtsstijging en het metabolisme van de moeder beïnvloeden, maar ook die van het kind en daarmee het risico op latere obesitas en andere welvaartsziekten (5).

Sinds het pionierswerk van Rose Frisch veertig jaar geleden is de complexe relatie tussen biologie en gezondheid steeds verder opgehelderd. Die inzichten maken in ieder geval één ding duidelijk: obesitas is veel meer dan het resultaat van een bewuste keuze.

 

Bronnen:

  1. Frisch RE. The right weight: body fat, menarche, and fertility. Nutrition 1996;12:452-
  2. Vázquez MJ, Romero-Ruiz A, Tena-Sempere M. Roles of leptin in reproduction, pregnancy and polycystic ovary syndrome: consensus knowledge and recent developments. Metabolism 2015;64:79-91.
  3. Guelinckx I, Devlieger R, Beckers K, Vansant G. Maternal obesity: pregnancy complications, gestational weight gain and nutrition. Obes Rev 2008;9:140-50.
  4. Althuizen E, van der Wijden CL, van Mechelen W, Seidell JC, van Poppel MN The effect of a counselling intervention on weight changes during and after pregnancy: a randomised trial. BJOG 2013;120:92-9.
  5. Gohir W, Ratcliffe EM, Sloboda DM. Of the bugs that shape us: maternal obesity, the gut microbiome, and long-term disease risk. Pediatr Res 2015;77:196-204.