Introductie van vaste voeding en micronutriëntstatus bij kinderen

Goede voeding is essentieel voor de groei en ontwikkeling van baby’s en jonge kinderen tijdens de kindertijd en voor gezondheid later in het leven. Het algemene advies is om vanaf de geboorte – wanneer mogelijk – borstvoeding aan alle pasgeborenen aan te bieden. Vanaf vier maanden kan meestal gestart worden met de introductie van de eerste oefenhapjes en vanaf zes maanden zal de vaste voeding idealiter langzaam de borstvoeding (of kunstvoeding) gaan vervangen. Bovenstaande is de richtlijn zoals die in de Nederlandse gezondheidszorg wordt gehanteerd en is uiteraard gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Toch blijven onderzoekers altijd bezig met het evalueren van bestaande richtlijnen om zo de standaarden te optimaliseren.

Een groep onderzoekers uit de Verenigde Staten heeft onlangs een groot literatuuronderzoek verricht naar het moment van introductie van vaste voeding bij baby’s in relatie tot micronutriëntstatus. Micronutriënten zijn belangrijke stoffen waarvan we als mensen maar kleine hoeveelheden per dag via de voeding binnenkrijgen, zoals vitaminen en mineralen. We kunnen in het bloed bekijken in welke mate deze stoffen in het lichaam aanwezig zijn, dit wordt de micronutriëntstatus genoemd. De onderzoekers van deze studie waren met name geïnteresseerd in de micronutriënten ijzer, zink, vitamine D, vitamine B12, foliumzuur en vetzuren. Ook hebben ze gekeken of het productsoort dat werd aangeboden aan de kinderen invloed had op de micronutriëntstatus.

Het literatuuronderzoek bracht 40 artikelen naar boven die konden bijdragen aan het beantwoorden van de onderzoeksvragen van de studie. De onderzoekers hebben deze artikelen geanalyseerd en de kwaliteit ervan bepaald. Samenvattend konden zij tot een aantal conclusies komen die variëren in sterkte van bewijs. Matig bewijs liet zien dat het niet uitmaakt of op de leeftijd van vier of zes maanden wordt gestart met vaste voeding in relatie tot de hoeveelheid ijzer in het bloed. Over de timing in relatie tot andere micronutriënten bestaat nog onvoldoende bewijs. Bij kinderen die weinig ijzer in het bloed hebben, is er sterk bewijs dat geïntroduceerde vaste voeding die veel ijzer bevat, zoals vlees of met ijzer verrijkte pap, kan zorgen voor het behouden van voldoende ijzer in het bloed en een daadwerkelijk tekort aan ijzer kan voorkomen. Hetzelfde geldt voor zink, al is het gevonden bewijs hiervoor iets minder sterk. Voeding die bestaat uit verschillende types vetzuren kan invloed hebben op de vetzuurstatus. Voor de relatie tussen andere productsoorten en micronutriënten werd geen bewijs gevonden.

Doordat de gebruikte artikelen in het literatuuronderzoek op veel punten van elkaar verschilden konden de onderzoeken niet precies met elkaar worden vergeleken. Dit zorgt ervoor dat geen eenduidige conclusie kon worden getrokken en meer onderzoek nodig is naar de invloed van het productsoort en timing van introductie van vaste voeding in relatie tot micronutriëntstatus bij kinderen.

Bron: Obbagy JE et al. Complementary feeding and micronutriëntstatus: a systematic review. American Journal of Clinical Nutrition, 2019 Mar 1;109(Supplement_7):852S-871S. doi: 10.1093/ajcn/nqy266.

Lees ook: