Abdominaal vet van invloed op opvlammingen bij IBD

De ziekte van Crohn (CD) en colitis ulcerosa (UC) zijn immuun gemedieerde ziekten die vallen in een spectrum van aandoeningen die bekend staan als inflammatoire darmziekten (IBD). Hoewel biologicals zoals infliximab, de controle over de ziekte aanzienlijk hebben verbeterd, reageert een aanzienlijk aantal patiënten niet op de therapie.

Een aantal onderzoeken hebben een verband gevonden tussen obesitas, hoge intra-abdominale viscerale vetweefselmassa (IA-VAT), vet rondom de organen, en slechtere uitkomsten bij patiënten met IBD. Om dit te bevestigen, was is een studie opgezet om te beoordelen of de lichaamssamenstelling, en vetweefselmassa (IA-VAT) in het bijzonder, correleert met de respons op de behandeling met 3 verschillende biologicals die frequent worden gebruikt bij de behandeling van IBD: infliximab, vedolizumab en ustekinumab.

De onderzoekers hebben ook geprobeerd de potentiële onderliggende mechanismen te onderzoeken waarop vetweefselmasse de uitkomsten van een behandeling negatief kan beïnvloeden, inclusief hoe het effect heeft op de absorptie, verdeling en uitscheiding van het geneesmiddel, veranderingen van ontstekingsmediatoren en/of veranderingen in het microbioom. De onderzoekers keken specifiek naar patiënten met IBD met matige tot ernstige actieve ziekte vóór aanvang van een behandeling met een biological. De primaire uitkomstmaat was corticosteroïdenvrije diepe remissie (SFDR) in week 14–16.

De onderzoekers ontdekten dat, hoewel de lichaamssamenstellingsparameters bij patiënten met IBD vergelijkbaar waren met die van gezonde controles, patiënten met een hoger vetweefselmassa percentage (IA-VAT%) minder kans hadden op het bereiken van SFDR en endoscopische remissie vergeleken met patiënten met een lager IA-VAT%.

“…patiënten met een hoger vetweefselmassa percentage (IA-VAT%) minder kans hadden op het bereiken van SFDR en endoscopische remissie…”

Concluderend kan worden gesteld dat een hogere vetweefselmassa geassocieerd is met een lagere respons op de behandeling met infliximab, vedolizumab of ustekinumab bij zowel Ziekte van Crohn als ulceratieve colitis. Hoewel de exacte mechanismen van deze bevindingen verder onderzoek rechtvaardigen, kan een verhoging van een aantal ontstekingsmarkers een belangrijke rol spelen. Toekomstige studies naar interventies om de IA-VAT-druk in deze populatie te verlagen zijn nodig.

Bron: Yarur A er al. Higher Intra-Abdominal Visceral Adipose Tissue Mass Is Associated With Lower Rates of Clinical and Endoscopic Remission in Patients With Inflammatory Bowel Diseases Initiating Biologic Therapy: Results of the Constellation. Gastroenterology July 25, 2023

Lees ook: