Ligt de basis van allergieën in onze darmen?

De laatste decennia is het aantal mensen met een allergie enorm gestegen. Het microbioom lijkt een rol te spelen in deze toename. Het microbioom is een geheel van micro-organismen die zich in en op ons lichaam bevinden. De meeste micro-organismen doen geen kwaad en worden symbiotische micro-organismen genoemd. Een ander deel kan wel ziekmakend zijn en worden pathogene micro-organismen genoemd. Het merendeel van de micro-organismen bestaat uit bacteriën, maar het kunnen ook virussen, schimmels of parasieten zijn. Het aantal bacteriën in en op ons lichaam is ongeveer een tienvoud ten opzichte van het aantal cellen waaruit een menselijk lichaam bestaat en deze bacteriën bevinden zich voor het grootste deel in de darm.

De samenstelling van het microbioom wordt hoofdzakelijk gevormd in de eerste drie levensjaren. Echter, verschillende factoren kunnen na die drie jaren nog steeds de samenstelling veranderen. Voorbeelden van deze factoren zijn leeftijd, voeding en bepaalde omgevingsfactoren zoals bijvoorbeeld antibioticagebruik. Een verandering in de samenstelling kan een disbalans in het microbioom veroorzaken waardoor allergieën kunnen ontstaan zoals een voedselallergie, astma of eczeem.

Factoren die invloed hebben op het microbioom

Er zijn verschillende factoren bekend die een invloed lijken te hebben op de samenstelling van het microbioom. Ten eerste is de darmflora van kinderen die zijn geboren met een keizersnede anders dan de darmflora van kinderen die zijn geboren via de natuurlijke weg. In de darmflora van de kinderen die zijn geboren met een keizersnede komen meer huidbacteriën van de moeder voor en dit lijkt geassocieerd met een hoger risico op allergieën. Andere factoren die mogelijk invloed hebben op het microbioom zijn borstvoeding. Borstvoeding bevat bepaalde suikers (oligosachariden) en verschillende vetzuren. Deze componenten kunnen de darmflora veranderen en hebben daarmee invloed op bepaalde stoffen die de micro-organismen afgeven en die beschermend werken tegen allergieën. Tenslotte lijkt ook antibiotica een sterk effect te hebben op de samenstelling van het microbioom. Antibiotica schakelen niet alleen ziekmakende bacteriën uit, maar ook gunstige bacteriën die onderdeel uitmaken van ons immuunsysteem. Zeker als kinderen op jonge leeftijd veel antibiotica krijgen, lijkt dat van invloed op het ontwikkelen van toekomstige allergieën.

De darmen en allergie

Een allergie wordt gekenmerkt door een ontstekingsreactie waarin bepaalde ontstekingscellen, de Th2-cellen, bij betrokken zijn. Deze Th2-cellen activeren andere cellen die verantwoordelijk zijn voor de symptomen van de allergische reactie: de mestcellen, basofielen en eosinofielen. In een gezonde situatie spelen de Th2-cellen een belangrijke rol bij het bestrijden van parasieten. Echter bij een allergie is er een disbalans ontstaat in het aantal Th2-cellen. De darmen spelen een erg belangrijke rol in het vormen van deze balans. Een disbalans in de samenstelling van het microbioom kan dan ook leiden tot verschuiving in het aantal Th2-cellen en daardoor tot een allergie.

Uit onderzoek is ook gekomen dat een disbalans in de darmflora geassocieerd is met minder IgA antistoffen in de darm. Deze IgA antistoffen zijn beschermend voor de darm. Bij lage waarden van IgA wordt de darm minder beschermd en kunnen pathogene micro-organismen binnendringen in de darmwand. Niet alleen de darmflora, maar ook de long- en huidflora lijken een relatie te hebben met allergieën. Uit onderzoek is eveneens gekomen dat de samenstelling van het microbioom in de longen verschillend is tussen mensen met en zonder astma. Ook is er uit ander onderzoek gebleken dat een disbalans in de samenstelling van de huidflora geassocieerd is met chronische ontstekingen van de huid zoals constitutioneel eczeem.

“Het effect van de probiotica hangt af van het soort micro-organisme, het moment van de therapie en de huidige samenstelling van het microbioom.”

Mogelijke oplossingen

Indien allergieën inderdaad veroorzaakt kunnen worden door een disbalans in de samenstelling van het microbioom, dan zou een behandeling ontwikkeld kunnen worden die gericht is op het herstellen van deze samenstelling. Er zijn al verschillende middelen beschikbaar die een werking hebben op het microbioom. Probiotica zijn levende goede micro-organismen die een gunstige werking hebben op de gezondheid. Het effect van de probiotica hangt af van het soort micro-organisme, het moment van de therapie en de huidige samenstelling van het microbioom. Daarnaast hebben prebiotica ook een gunstig effect op het microbioom. Dit zijn onverteerbare voedingsstoffen, zoals voedingsvezels, die de groei en activiteit van de micro-organismen stimuleren. Tot slot kunnen probiotica en prebiotica worden gecombineerd, dan wordt het synbiotica genoemd. 

Concluderend, veranderingen in voeding en omgevingsfactoren zouden kunnen leiden tot een disbalans in de samenstelling van het microbioom. Deze disbalans heeft effect op de ontstekingsreactie in het lichaam dat kan leiden tot een allergie. Probiotica, prebiotica en synbiotica lijken veelbelovend voor de ontwikkeling van een preventieve behandeling of als toevoeging aan de immunotherapie. Echter is hiervoor nog onvoldoende bewijs en daarom is vervolgonderzoek de komende jaren nodig.

Bron: Pascal M et al. Microbiome and allergic diseases. Front Immunol. 2018; 9:1584

Lees ook: