bacillus

Preventie en behandeling van Clostridium difficile infectie

Het darmmicrobioom bestaat uit veel verschillende bacteriën die helpen bij de spijsvertering. Meestal is er een gezond evenwicht tussen goede een slechte bacteriën, maar dit evenwicht kan ook verstoord zijn waardoor darmklachten kunnen optreden. Clostridium difficile is een bacterie die kan voorkomen in het darmmicrobioom en is meestal niet schadelijk. Echter, door een verstoring van het microbioom, bijvoorbeeld bij het gebruik van antibiotica of na een buikoperatie, heeft C. difficile de ruimte om zich vermenigvuldigen waardoor er een overgroei aan deze bacterie kan ontstaan. Deze overgroei geeft doorgaans geen klachten. Bij kinderen is er vaak sprake van dragerschap van de bacterie, want 25-30% van de kinderen jonger dan één maand en 10-25% van de kinderen tussen de één en twaalf maanden zijn drager van C. difficile in vergelijking met 0-3% van de volwassenen. C. difficile kan echter ook een infectie in de darmen veroorzaken doordat de bacterie toxines (giftige stofjes) kan aanmaken. Als er wel een infectie ontstaat en klachten optreden, dan varieert dat van milde diarree met buikpijnklachten tot een ernstige darmontsteking waarbij in een klein deel van de gevallen complicaties kunnen optreden zoals een gaatje in de darmwand.

De behandeling van C. difficile is lastig omdat het moeilijk is om aan te tonen of de klachten echt door die bacterie worden veroorzaakt. De behandeling bestaat in eerste instantie uit het stoppen van de antibioticakuur als dat de oorzaak is van de infectie. In 15-23% van de gevallen treedt dan spontaan herstel op. Als dat niet zo is, dan wordt een antibioticakuur gestart die specifiek aangrijpt op de bacterie, dit zijn metronidazol en vancomycine. Voorafgaand aan het starten van de antibiotica moet worden bepaald of de behandeling wel noodzakelijk is. Als iemand namelijk geen klachten ervaart, dan is het geven van antibiotica misschien wel nadeliger dan de keuze om niet te behandelen, want elke antibioticakuur heeft natuurlijk bijwerkingen. Als er daadwerkelijk klachten zijn en het is aangetoond dat dit veroorzaakt wordt door C. difficile, dan is het verstandig om te behandelen met antibiotica.

Fecestransplantatie bij terugkerende infectie

De behandeling is vaak effectief, maar toch krijgen ongeveer 20-30% van de mensen opnieuw klachten binnen acht weken na de infectie. Dit kan komen doordat de eerste infectie toch nog niet geheel was bestreden of dat er sprake is van een nieuwe infectie. Bij een eerste recidief (terugval) kan de oorspronkelijke behandeling met antibiotica worden herhaald of kan fidaxomicine gegeven worden. Na twee of meer recidieven kan enerzijds gekozen worden voor een langere behandeling met vancomycine, maar ook komen volwassenen in aanmerking voor fecestransplantatie. De gedachte is dat door middel van fecestransplantatie de samenstelling van het microbioom weer kan worden hersteld. Hierdoor kan C. difficile bestreden worden en wordt de darm weer beschermd tegen een nieuwe infectie. Uit onderzoek komt dat de behandeling erg effectief is met een slagingspercentage rond de 80-90% en met weinig bijwerkingen (soms milde diarree of buikkrampen). Vanwege de effectiviteit wordt het al toegepast bij volwassenen, maar verder onderzoek naar het mechanisme en de lange termijneffecten moet nog worden uitgevoerd.

“De gedachte is dat door middel van fecestransplantatie de samenstelling van het microbioom weer kan worden hersteld.”

Fecestransplantatie wordt bij kinderen alleen in studieverband uitgevoerd omdat er bij kinderen nog niet voldoende bewijs is. Recent is er een relatief grote studie gepubliceerd die heeft gekeken naar de effectiviteit en de veiligheid van fecestransplantatie bij iets meer dan 300 kinderen en jongvolwassenen tussen de 11 maanden en 23 jaar met een terugkerende C. difficile infectie. Bij 80,6% van de kinderen waren de klachten na fecestransplantatie verdwenen en was er geen terugval binnen twee maanden na de behandeling. Hoewel er twee kinderen waren die moesten worden opgenomen vanwege bijwerkingen (braken en een longontsteking), wordt de behandeling wel als veilig beschouwd. Dit is de eerste grotere studie die is uitgevoerd bij kinderen en waarbij fecestransplantatie effectief blijkt te zijn. Toch blijft voorzichtigheid belangrijk en vooral bij kinderen omdat hun lichaam en microbioom nog volop in ontwikkeling zijn. Het mechanisme van fecestransplantatie, de lange termijneffecten en de invloed op de ontwikkeling zijn nog niet bekend. Veranderingen in de samenstelling van het microbioom wordt ook geassocieerd met een hoger risico op bepaalde aandoeningen zoals inflammatoire darmziektes (de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa). Vandaar dat men terughoudend is met fecestransplantie bij kinderen.

Probiotica als preventie

Aangezien het gebruik van antibiotica de meest bekende oorzaak is van een C. difficile infectie, is onderzocht of preventief probiotica naast een antibioticakuur een infectie met C. difficile kan voorkomen. Probiotica zijn levende micro-organismen die een invloed kunnen hebben op de samenstelling van het microbioom en daardoor de darmgezondheid kunnen verbeteren. Uit onderzoek is gebleken dat probiotica het risico op een infectie met C. difficile verlaagd met ongeveer 60%. Er is berekend dat 42 mensen behandeld moeten worden met probiotica om één C. difficile infectie te voorkomen. Het bleek zowel bij volwassenen als kinderen effectief te zijn, hoewel er meer bewijs is voor het effect bij volwassenen. Toch blijft het moeilijk om dit met zekerheid te zeggen omdat er wel degelijk een risico is op een C. difficile infectie na het gebruik van antibiotica, maar de kans op zo’n infectie voor de start van een antibioticakuur is relatief laag. Uit de studie bleek dat probiotica wel een goed preventief middel is bij mensen die voor de start van de antibiotica een hoog risico hebben op het krijgen van een C. difficile infectie (bijvoorbeeld door een zwak immuunsysteem). Het effect is nog niet geheel duidelijk bij mensen met een lage kans vooraf en daar is meer onderzoek voor nodig.

“Uit onderzoek is gebleken dat probiotica het risico op een infectie met C. difficile verlaagd met ongeveer 60%.”

Kortom, de bacterie C. difficile kan voorkomen in het darmmicrobioom en bij een verstoring van de samenstelling van het microbioom kan het een infectie in de darmen veroorzaken wat soms gepaard gaat met buikklachten. Een behandeling is alleen nodig als er buikklachten zijn en deze klachten ook daadwerkelijk worden veroorzaakt door de bacterie. Antibiotica gericht tegen C. difficile heeft een goed effect, maar de kans op terugval binnen acht weken is groot. Bij meer dan één terugval kunnen volwassenen in aanmerking komen voor fecestransplantatie die bij 80-90% effectief is. Ook bij kinderen lijkt deze behandeling erg effectief te zijn, maar men is bij deze groep nog terughoudend omdat het effect op de ontwikkeling niet bekend is. Preventief probiotica naast het starten van een antibioticakuur zou een mogelijkheid zijn om een C. difficile infectie te voorkomen. Het zou een goed middel zijn om hiermee een infectie te voorkomen gezien de lage kosten en de weinige bijwerkingen van probiotica.

Bronnen:

Lees ook: