probiotica

Bacteriële overgroei in de dunne darm (SIBO) – een overzicht

In ons maagdarmstelsel leven miljarden bacteriën. Het aantal en de diversiteit aan bacteriën neemt toe naarmate je verder in de darm komt: in de twaalfvingerige darm bevinden zich nauwelijks bacteriën terwijl in de dikke darm tot wel 38 miljard bacteriën te vinden zijn. Indien de bacteriesamenstelling wordt verstoord kan een overgroei aan bacteriën in de dunne darm optreden, ‘SIBO’ genaamd. SIBO staat voor small bowel intestinal overgrowth. Klachten die kunnen optreden zijn aspecifiek, maar twee-derde van de SIBO patiënten geeft een opgeblazen gevoel, winderigheid, boeren en diarree.

Er zijn verscheidene oorzaken hoe SIBO kan ontstaan. Het kan namelijk ten gevolge van een veranderde anatomie zijn na bijvoorbeeld een gastric byspass operatie, colectomie (verwijdering van de dikke darm), cholecystectomie (verwijdering van de galblaas) en alvleesklierchirurgie, maar het kan ook komen door verstoorde darmpassage ten gevolge van een primaire motiliteitsaandoening, obstipatie of ten gevolge van opiaten. Daarnaast lijkt er bewijs te zijn dat het gebruik van zuurremmers (PPI) ook een verhoogd risico geven, doordat de barrièrefunctie voor bacteriën van buitenaf wordt verzwakt. 

Diagnostiek van SIBO

De meest sensitieve test om SIBO aan te tonen is een duodenumbiopt, wat verkregen wordt middels endoscopie. Een makkelijkere manier is een glucose/lactulose-ademtest. Tijdens deze test krijgen de patiënten een suikeroplossing en dan wordt de uitgeademde lucht gemeten op waterstof, methaan en CO2. Typisch voor patiënten met SIBO is dat waterstof concentratie >20ppm stijgt na 90 minuten, er wordt vaak een eerste piek gezien wat suggestief is voor SIBO en een tweede piek geeft de fermentatie in de dikke darm weer. Uit studies lijkt naar voren te komen dat lactulose sensitiever is dan glucose om SIBO vast te stellen. Belangrijk bij beide methoden is dat de patiënten 24 uur daarvoor koolhydraatarm hebben gegeten en de afgelopen maand geen antibiotica hebben gehad.

De behandeling van SIBO

De behandeling van SIBO is de darmbacterie samenstelling weer in balans te brengen. Rifaximine blijkt tot op heden de mest effectieve therapie en bovendien heeft het voordeel dat het alleen in de darm werkt en niet systemisch. De succeskans lijkt bij Rifaximine zo’n 70.8%. Belangrijk is wel om te weten dat er een licht verhoogd risico lijkt te bestaan op het ontwikkelen van een Clostridium-infectie.

“De behandeling van SIBO is de darmbacterie samenstelling weer in balans te brengen.”

Er lijkt ook wat bewijs te bestaan dat probiotica een rol kunnen spelen in het behandelen van SIBO. Daarnaast zou een dieet waarbij bepaalde voedingsmiddelen die vroeg in het maagdarmkanaal worden opgenomen er ook nog voor kunnen zorgen dat er minder fermentatie plaatsvindt in de dunne darm. Zowel probiotica als een dieet behoren nog niet bij de standaard zorg, maar wellicht in de toekomst zouden deze benaderingen wel een rol kunnen spelen.

Ongeveer 44% van de behandelde SIBO patiënten heeft een terugkeer van de SIBO. Idealiter zou dan een duodenumaspiraat genomen moeten worden om zo de bacteriën te kweken en gerichter te behandelen. Het is daarnaast ook belangrijk om verder te kijken naar eventuele oorzaken zoals PPI en opiaten. Prokinetica, zoals erythromycine, pruclopride, kunnen ook nog een optie zijn om de darmmotiliteit wat te bevorderen en er minder tijd is voor fermentatie.

Helaas zijn er ook factoren die niet reversibel zijn, zoals radiatie enteritis, systemische sclerose, of darmresectie (met name ileocoecaal resectie). In deze groep patiënten zou mogelijk ook maandelijks een lage dosering antibiotica gegeven kunnen worden.

Zoals eerder al gezegd zijn de symptomen enigszins aspecifiek, dus overweeg dus altijd ook andere diagnosen zoals PDS, lactose-intoleratie of andere voedingsintolerantie.

Bron: Rao SC et al. Small Intestinal Bacterial Overgrowth: clinical features and therapeutic management. Clinical and translational gastroenterology, March 2019

Lees ook: