Darmflora

Een veranderd darmmicrobioom speelt mogelijk een rol bij een verminderde vruchtbaarheid

Het aantal mensen dat kampt met een verminderde vruchtbaarheid neemt de laatste jaren toe. Dit blijkt niet zozeer te komen door genetische factoren, maar juist door omgevingsfactoren zoals stress, warmte, roken, alcohol en dieet. Doordat obesitas ook een wereldwijd toenemend probleem is, is onderzocht of dit een verband heeft met een verminderde vruchtbaarheid. Uit onderzoek is gekomen dat de spermakwaliteit achteruitgaat bij een hoger BMI en dat vetophoping in het lichaam een negatief effect heeft op de vruchtbaarheid. Maar hoe kan dit effect te verklaren zijn? Een onderzoeksgroep uit China heeft gekeken of het darmmicrobioom hier een rol in zou kunnen spelen. Het darmmicrobioom heeft tal van functies: het reguleert de doorlaatbaarheid van de darm, het is belangrijk voor de afweer en het metabolisme, het beschermt tegen het binnendringen van slechte bacteriën en het zorgt voor de productie van sommige vitamines. Een verstoring van de samenstelling van dit microbioom is gerelateerd aan diverse chronische ziektebeelden, zoals het prikkelbare darmsyndroom en diabetes type 2.

De onderzoekers uit China hebben een poeptransplantatie uitgevoerd bij muizen om te onderzoeken of een verandering in de samenstelling van het microbioom door een vetrijk dieet van invloed is op de vruchtbaarheid. Er waren twee groepen van elk zes muizen, namelijk de groep waarin muizen een normaal dieet kregen en een groep waarin ze een vetrijk dieet kregen. Na vier weken werd van alle twaalf de muizen de poep getransplanteerd naar twaalf andere muizen die allemaal gevoerd waren met een normaal dieet. De poeptransplantatie werd om de dag uitgevoerd gedurende twaalf weken. Voorafgaand aan de poeptransplantaties werd de samenstelling van het microbioom en de spermakwaliteit onderzocht in de twee groepen muizen die gevoerd waren met het normale of vetrijke dieet. Na de twaalf weken waarin de poeptransplantaties werden uitgevoerd, werd hetzelfde onderzocht in de twee groepen muizen die de poeptransplantaties hadden ontvangen.

Het is was niet verrassend dat de groep muizen die gevoerd waren met het vetrijke dieet, een hoger gewicht, een hoger cholesterol en een hogere bloedsuikerspiegel hadden. Ook was er een verstoring in de samenstelling van het darmmicrobioom bij de muizen die gevoerd waren met het vetrijke dieet. Daarbij bleek dat deze muizen ook een verminderde spermakwaliteit hadden vergeleken met de muizen die het normale dieet kregen. Na alle poeptransplantaties was ook de spermakwaliteit verminderd bij de muizen die het microbioom hadden ontvangen van vetrijk gevoede muizen in vergelijking met de muizen waarin de poep van de normaal gevoede muizen werd getransplanteerd.

“Na alle poeptransplantaties was ook de spermakwaliteit verminderd bij de muizen die het microbioom hadden ontvangen van vetrijk gevoede muizen…”

De samenstelling van het microbioom van de muizen is geanalyseerd om te kijken of daar een verschil in te zien was. Het resultaat was dat in de poep die getransplanteerd werd vanaf muizen die gevoerd waren met het vetrijke dieet in verhouding meer van de bacteriestammen Bacteroidaceae en Prevotellaceae zat. Dit riep bij de onderzoekers de vraag op of dit ook het geval zou zijn bij mensen. Zestig mannen zowel met als zonder verminderde vruchtbaarheid deden mee aan het onderzoek en bij hen werd de samenstelling van het microbioom geanalyseerd. Het bleek dat de mannen met een verminderde vruchtbaarheid ook meer Bacteroidaceae en Prevotellaceae in de samenstelling van hun darmmicrobioom hadden.

De manier waarop een disbalans in het darmmicrobioom mogelijk kan zorgen voor een verminderde vruchtbaarheid is niet duidelijk. De gedachte is dat het wellicht te maken kan hebben met de aanmaak van endotoxines (kleine deeltjes van de omringende wand van bepaalde bacteriën) aangezien een verhoogd endotoxine gehalte in het bloed bij zowel de muizen als de mannen met een verminderde vruchtbaarheid zijn waargenomen. Daarnaast zou een disbalans in het darmmicrobioom een afweerreactie kunnen uitlokken waardoor een ontstekingsproces op gang komt dat invloed heeft op de vruchtbaarheid.

Het onderzoek heeft laten zien dat een veranderd darmmicrobioom door vetrijk voedsel mogelijk van invloed is op een verminderde vruchtbaarheid. Dit zou zowel de stijgende trend in overgewicht als in verminderde vruchtbaarheid kunnen verklaren. Echter is dit natuurlijk een klein onderzoek en grotendeels uitgevoerd bij muizen. Om echt een oorzakelijk verband te kunnen vaststellen en een verklaring te hebben welk mechanisme verantwoordelijk is voor de relatie tussen het darmmicrobioom en vruchtbaarheid is meer onderzoek nodig. Het uiteindelijke doel is om te onderzoeken of er een behandeling is die de disbalans in het darmmicrobioom zou kunnen herstellen en daarmee de vruchtbaarheid zou kunnen verbeteren.

Bron: Ding N, Zhang X, Zhang XD, et al. Impairment of spermatogenesis and sperm motility by the high-fat diet-induced dysbiosis of gut microbesGut 2020;69:1608-1619.

Lees ook: