IBD tijdens de zwangerschap

Een disbalans in het microbioom mogelijk een risicofactor voor IBD

Inflammatoire darmziekten (IBD) is een verzamelnaam voor de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Hierbij is sprake van terugkerende ontstekingsreacties in de darmen. Een familielid met IBD is een sterke risicofactor voor het ontwikkelen van IBD, maar het verklaart niet geheel de erfelijkheid van de ziekte. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen een hogere kans hebben op IBD als de moeder IBD heeft dan wanneer de vader IBD heeft. Ook is aangetoond dat de samenstelling van het microbioom tijdens de zwangerschap verandert, maar het is nog onduidelijk of deze verandering ook optreedt bij zwangere vrouwen met IBD. Daarom heeft een onderzoeksgroep recentelijk gekeken naar de veranderingen in de samenstelling van het microbioom bij zwangere vrouwen met IBD. Ook hebben ze onderzocht of deze verandering invloed heeft op de samenstelling van het microbioom van het kind en op de kans op het ontwikkelen van IBD bij het kind.

Aan het onderzoek deden 121 zwangere vrouwen mee (waarvan 40 vrouwen met IBD) en 79 zuigelingen (waarvan 26 zuigelingen van een moeder met IBD). De samenstelling van het microbioom van vrouwen werd bepaald op drie momenten tijdens de zwangerschap: het eerste, tweede en derde trimester. Na de geboorte werd het microbioom van de zuigeling onderzocht op vijf momenten in de eerste 90 dagen. 

In een studie waarbij het microbioom centraal staat zijn twee soorten diversiteit van belang. De α-diversiteit is de mate van variatie van de darmbacteriën in één persoon en de β-diversiteit is het verschil in de samenstelling van het microbioom tussen meerdere personen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de α-diversiteit gedurende de zwangerschap afnam bij de vrouwen met IBD en toenam bij de vrouwen zonder IBD. In alle trimesters hadden de vrouwen zonder IBD een hogere α-diversiteit dan de vrouwen met IBD. Er was ook een verschil in samenstelling van het microbioom te zien tussen de twee groepen vrouwen. Gedurende de drie trimesters hadden vrouwen met IBD een hoger aantal van de bacteriestam Gammaproteobacteria en minder van de bacteriestam Bacteroidetes in de samenstelling van hun microbioom vergeleken met vrouwen zonder IBD.

“De α-diversiteit is de mate van variatie van de darmbacteriën in één persoon en de β-diversiteit is het verschil in de samenstelling van het microbioom tussen meerdere personen.”

De α-diversiteit veranderde ook bij de zuigelingen in de eerste 90 dagen na de geboorte. De diversiteit in de darmbacteriën was lager bij zuigelingen van moeders met IBD. Ook de β-diversiteit was gedurende de eerste 90 dagen anders tussen de twee groepen zuigelingen. Zuigelingen van moeders met IBD hadden in de samenstelling van hun microbioom meer Gammaproteobacteria en minder Bifidobacterium in vergelijking met zuigelingen van moeders zonder IBD. De bifidobacterium is één van de eerste bacteriën die zich ontwikkelt in het microbioom van een baby. Er wordt verondersteld dat de bacterie de ontwikkeling van het immuunsysteem stimuleert en bijdraagt aan de verdediging tegen schadelijke bacteriën.

De gezondheidstoestand van de moeder en het microbioom spelen een grote rol in de ontwikkeling van het immuunsysteem van het kind tijdens de zwangerschap en in de eerste paar maanden na de geboorte. De onderzoekers hebben daarom met behulp van muizen onderzocht wat de invloed is van de disbalans in de samenstelling van het microbioom bij vrouwen met IBD en hun kinderen op het immuunsysteem van de darm. De muizen kregen via een poeptransplantatie ofwel het microbioom van zwangere vrouwen in het derde trimester, ofwel dat van zuigelingen van 90 dagen oud. Het bleek dat de disbalans in de samenstelling van het microbioom geen invloed had op de aangeboren afweer, maar wel op bepaalde cellen van de verworven afweer. Regulatoire T-cellen waren lager bij muizen met het microbioom van vrouwen met IBD dan zonder IBD. Deze cellen onderdrukken en reguleren de ontstekingsreacties in de darm. Minder regulatoire T-cellen zou dus meer kans kunnen geven op ontstekingen in de darm. Ook was de hoeveelheid IgA in de darmwand verlaagd bij muizen met het microbioom van vrouwen met IBD. Dit zijn antistoffen die worden geproduceerd door bepaalde afweercellen (B-cellen) en zorgen onder andere voor de bescherming van de darmwand. Een lager aantal van deze antistoffen zou dus minder bescherming geven en daarmee meer kans op ontstekingen in de darmwand. Een verlaagd IgA in de darmwand was ook te zien bij muizen met het microbioom van zuigelingen van moeders met IBD, maar er was geen verschil in de hoeveelheid regulatoire T-cellen.

“Minder regulatoire T-cellen zou dus meer kans kunnen geven op ontstekingen in de darm.”

Concluderend, het microbioom van zwangere vrouwen met IBD had een lagere diversiteit in darmbacteriën dan zwangere vrouwen zonder IBD. De hoeveelheid Gammaproteobacteria was hoger en de hoeveelheid Bacteroidetes lager in vergelijking met zwangere vrouwen zonder IBD. De zuigelingen van moeders met IBD hadden ook een lagere diversiteit van het microbioom. In de samenstelling van hun microbioom werd een lager aantal Gammaproteobacteria vastgesteld en een lager aantal Bifidobacterium. De disbalans in de samenstelling van het microbioom is verantwoordelijk voor een lagere hoeveelheid regulatoire T-cellen en lager aantal IgA in darmwand van muizen. Dit zou meer kans kunnen geven op ontstekingen in de darmwand. Het herstellen van deze disbalans bij zwangere vrouwen met IBD of bij de zuigelingen in de eerste paar weken na de geboorte zou wellicht bij het kind kunnen zorgen voor een lager risico op IBD.

Bron: Torres, J et al. Infants born to mothers with IBD present with altered gut microbiome that transfers abnormalities of the adaptive immune system to germ-free mice. Gut,2019 Apr 29.

Lees ook: