El aidy

Brein en darmen onder de loep

Dr. Sahar El Aidy, assistent professor Rijks Universiteit Groningen

Deze maand had Darmgezondheid een interview met Dr. Sahar El Aidy. Ze is assistent professor aan de Rijks Universiteit Groningen, en richt zich op het microbioom en de interactie met het immuunsysteem, metabolisme en de hersen-darm-as.

1. Uw onderzoek is gericht op de hersen-darm-microbiota-as. Hoe is uw specifieke interesse op dit gebied ontstaan?

Omdat ik geloof dat onderzoek naar de hersen-darm-as meer inzicht geeft in de samenstelling van microbiota en dat we door gezonde voeding uiteindelijk ook ons ​​geestelijk welzijn kunnen verbeteren.

Wanneer we een moeilijke beslissing moeten nemen worden we geacht ons buikgevoel (onze “gut feelings”) te volgen. Dit is niet slechts een metafoor, maar er zit ook daadwerkelijk wetenschap achter. De darmen en hersenen zijn namelijk met elkaar verbonden via een uitgebreid zenuwnetwerk (onze darmen ‘vertellen’ de hersenen zo wat er in ons lichaam gebeurt). Via een soort snelweg reizen chemische stofjes en hormonen op en neer en wordt er onderling gecommuniceerd. De bacteriën in onze darmen verwerken het voedsel dat we eten en produceren daarmee een enorm aantal chemische stofjes, waarvan sommige via de bloedbaan naar de hersenen reizen en zo ons gevoel kunnen beïnvloeden. Dit is waar mijn onderzoek om draait. Mijn onderzoeksteam bestudeert welke chemische stofjes darmbacteriën produceren, waarom ze dat doen en of ze onze gezondheid beïnvloeden of zelfs kunnen interfereren met de medicijnen die we nemen.

2. Wat is naar uw mening de rol van de microbiota bij ziekten zoals depressie en bij neurodegeneratieve ziekten?

Het concept van de hersen-darm-as is niet nieuw en zijn door artsen al lang in verband gebracht met hersenaandoeningen en geestesziekten. Tegenwoordig ligt de focus op de verschillende manieren van communicatie tussen het spijsverteringskanaal, inclusief de darmmicrobiota, en de hersenen. Zo krijgt een baby tijdens de geboorte via het geboortekanaal de microben van de moeder mee. Een goede start met een gezond microbioom is belangrijk als basis voor de hersenontwikkeling van de baby. Het is een kwetsbaar geheel omdat de hersenen van een baby zich aan passen aan de omgeving en daarom voor de ontwikkeling afhankelijk zijn van die omgeving. Uit onderzoek blijkt dat wanneer de moeder lijdt aan stress, last heeft van een infectie, antibiotica gebruikt of ongezond eet, niet alleen haar eigen microbiële samenstelling nadelig verandert, maar ook de darmmicrobiota van haar pasgeboren baby. Dat kan invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen, zelfs op de lange termijn.

Over voeding en antibiotica gesproken; de meeste hersenaandoeningen en psychische aandoeningen hangen sterk samen met de snelle industrialisatie en verstedelijking en daaraan verbonden (overmatige) hygiëne, het toegenomen gebruik van antibiotica en consumptie van junkfood. We zouden ons voor kunnen stellen dat we als het ware ‘meegroeien’ met onze microben en de bacteriële samenstelling bij gezonde mensen min of meer hetzelfde zou zijn. Dit is echter niet hetgeen wetenschappers zagen. Uit studies blijkt dat de microbiota van de moderne samenleving anders is dan die van inheemse bevolkingsgroepen die nog steeds uitsluitend overleven op de traditionele manier van jagen en verzamelen. En dat komt omdat wij aanzienlijk minder vezels eten en daardoor ook een lagere diversiteit aan darmbacteriën hebben. Terwijl wij die goede microben hard nodig hebben. Wij hebben daardoor namelijk onvoldoende enzymen die deze vezels kunnen verteren.

3. De darmbacteriën breken niet alleen ons voedsel af maar zijn ook vaak verantwoordelijk voor afbraak van onze medicijnen. Waarom verschilt de effectiviteit van geneesmiddelen van patiënt tot patiënt?

Elke mens en dus elke patiënt heeft een ander type darmmicroben. De microben maken enzymen aan die het vermogen hebben om medicijnen af ​​te breken. Zo kan de opname van medicatie in het lichaam per persoon verschillen.

4. Welke specifieke problemen hebben Parkinson’s patiënten met betrekking tot hun darmflora?

Het is niet precies bekend welke problemen Parkinsonpatiënten hebben. We denken dat overmatige bacteriegroei in de dunne darm (ook wel SIBO genoemd) een van de grootste problemen is die leidt verminderde effectiviteit van geneesmiddelen bij deze patiënten. Het medicijn levodopa wordt normaal gesproken in de dunne darm opgenomen en kan bij overmatige bacteriegroei leiden tot slechtere opname.

5. Uw onderzoek toonde aan dat Enterococcus de bacterie is waarvan de enzymen een negatieve invloed blijken te hebben op de opname van medicijnen. Kunnen mensen met de ziekte van Parkinson hun ontlasting laten analyseren om hun darmbacteriën te controleren en specifiek op de aanwezigheid van Enterococcus?

Enterococcus is inderdaad de belangrijkste bacterie in de darm met het gen dat de biologische beschikbaarheid van het medicijn beperkt. Er zijn echter ook andere bacteriën met hetzelfde gen. Dus als je de ontlastingsmonsters van patiënten wilt onderzoeken, moet je je richten op het bacteriële gen in plaats van op de bacterie zelf.

6. Is er een oplossing voor patiënten die vanwege hun bacteriesamenstelling opnameproblemen van Levodopa ondervinden? Kunnen ze bijvoorbeeld hun dieet veranderen, meer of andere medicijnen gebruiken, een hogere dosis Levodopa of probiotica nemen?

Veel Parkinson’s patiënten gebruiken maagzuurremmers om hun maagklachten te behandelen. Maagzuurremmers kunnen bacteriële overgroei veroorzaken. De eerder genoemde Enterococcus is een belangrijke speler in deze overmatige bacteriegroei in het bovenste darmkanaal (SIBO). Daarom denk ik dat Parkinsonpatiënten voorzichtig moeten zijn met het gebruik van maagzuurremmers en indien mogelijk deze zouden moeten vermijden.

Lees ook: