bacillus

Meer antibiotica resistentie door het eten van dierlijke producten

De meeste antibiotica zijn organische stoffen die door micro-organismen worden uitgescheiden om bacteriën te bestrijden. In 1928 ontdekte de Britse arts-bacterioloog Alexander Fleming het eerste bruikbare antibioticum, penicilline. Dit was een bacterie-dodende stof die door de schimmel Penicillium notatum werd uitgescheiden. Tegelijkertijd bestonden er echter ook al bacteriën die als beschermingsmechanisme een enzym konden maken om de penicilline af te breken en dus penicilline-resistent waren. Antibioticaresistentie is dus iets wat al lang bestond voordat wij begonnen met het gebruiken van antibiotica.

Resistentie tegen antibiotica is vaak vastgelegd op een ‘resistentie-gen’. Dit is een stukje DNA met informatie over afweermechanismen tegen antibiotica (bijvoorbeeld voor het maken van een enzym om de antibiotica af te breken of het veranderen van de celwand om te voorkomen dat de antibiotica de cel in kan). Omdat deze resistentie-genen vaak op losse DNA-ringen (plasmiden) zitten die los bewegen in de cel, zijn deze gemakkelijk overdraagbaar naar andere bacteriën.

Hoe meer antibiotica er gebruikt wordt, hoe vaker er antibioticaresistente bacteriën ontstaan. De vee-industrie wordt gezien als een van de grootst bijdragende factoren voor de aanwezigheid van antibioticaresistente bacteriën in het vee. Ondanks dat er een sterk dalende trend is in het gebruik van antibiotica in de vee-industrie, was de totale verkoop van antibiotica in 2017 nog 181.000 kilogram. Tevens kan de grond waar gewassen voor groente en fruit in worden geteeld, door gebruik van besmette dierlijke mest leiden tot steeds meer resistentie bij bodembacteriën die de plasmide met resistentie-genen weer kunnen overdragen op ziekteverwekkers.   

“Antibioticaresistente bacteriën en resistentie-genen kunnen ons maag-darm stelsel dus binnenkomen via onze voeding…”

Antibioticaresistente bacteriën en resistentie-genen kunnen ons maag-darm stelsel dus binnenkomen via onze voeding, welke vervolgens mogelijk deel kunnen gaan uitmaken van het microbioom in onze darm. In de huidige studie heeft men onderzocht of de mate van overdracht van deze resistentie-genen afhankelijk is van wat je eet. Er is gekeken naar de verschillen tussen veganisten (n=26), vegetariërs (n=32) en omnivoren (n=43) en de aanwezigheid van resistentie-genen voor de vier meest voorkomende antibiotica-groepen (sulfonamiden, tetracyclines, beta-lactamases en aminoglycosiden). Resistentie tegen tetracyclines werd bij alle groepen even vaak gevonden, wat niet zo gek is gezien dit het meest voorkomende resistentie-gen is die gevonden wordt in onze darmen. De beta-lactamase resistentie-genen werden minder vaak gezien bij de groep omnivoren, terwijl die tegen de sulfonamiden en aminoglycosiden het minst gevonden werden bij de veganisten. Als je echter naar de totale hoeveelheid van de resistentie-genen kijkt, dan worden er duidelijk veel minder gevonden bij de groep veganisten.

Uit deze kleine studie blijkt dus dat als je naar de specifieke resistentie-genen kijkt er geen duidelijke samenhang is met wat je eet. Maar het lijkt wel dat je met een volledig plantaardig dieet veel minder resistentiegenen binnenkrijgt dan een dieet waarbij wel dierlijke producten worden genuttigd.

Bronnen:

Lees ook: