Diarree

Diarree na verwijdering van de galblaas is veelgehoorde klacht

Het verwijderen van de galblaas (cholecystectomie) is de gouden standaardbehandeling voor symptomatische galsteenziekte, waar tot wel 22% van de volwassenen last van hebben. De laparoscopische benadering van deze operatie is nu goed gedocumenteerd en geaccepteerd als standaardpraktijk, vanwege de aanzienlijk lagere morbiditeit en mortaliteit wanneer vergeleken met open chirurgie. Als gevolg hiervan heeft is de frequentie verhoogd waarmee cholecystectomie wordt uitgevoerd. Ondanks de grote voordelen van cholecystectomie bij de behandeling van galsteen-gerelateerde aandoeningen, kan een deel van de patiënten worden geplaagd door aanhoudende of zelfs nieuwe symptomen, waaronder diarree. Dit kan verontrustend zijn voor patiënten en een aanzienlijke invloed hebben op hun kwaliteit van leven. Hoewel het voor sommigen slechts een kleine ergernis kan zijn, kunnen anderen postcholecystectomie diarree (PCD) beschouwen als een sociale handicap.

Hoe vaak PCD voorkomt is niet bekend, hoewel er in de literatuur een brede spreiding wordt gerapporteerd (2,1%–57,2%). Bovendien blijven de betrokken mechanismen bij het ontstaan van deze aandoening aanzienlijk onderbelicht. Momenteel zijn er twee hoofdtheorieën over het mechanisme. Het eerste suggereert veranderingen in de passagetijden (de tijd die nodig is om de voedselbrij door het spijsverteringskanaal heen naar de endeldarm te vervoeren) veroorzaakt door verwijdering van de galblaas. Het tweede mechanisme is minder goed gedefinieerd en betreft de mogelijke rol van galzuren bij het veroorzaken van diarree. De theorie is dat het verwijderen van de galblaas, waardoor een galopslagsysteem wordt verwijderd, zal leiden tot overproductie van galzuren. Hierdoor wordt diarree veroorzaakt door overbelasting van de opnamemechanismen van gal in het terminale ileum. 63,5% van de gevallen patiënten die diarree krijgen na cholecystectomie ontwikkelen galzuurdiarree.

Recent hebben onderzoekers een literatuurstudie uitgevoerd naar het voorkomen van post-cholecystectomie en de mogelijke factoren die kunnen helpen bij het voorspellen van de ontwikkeling van PCD. Er werden 1.204 papers onderzocht en 21 bleken relevante informatie over PCD te bevatten, waaronder het aantal patiënten dat diarree ontwikkelde, de methode van symptoombeoordeling en het tijdstip waarop postcholecystectomie begon. In totaal werden 3.476 patiënten geïncludeerd in de geïdentificeerde onderzoeken, waarbij 462 (13,3%) patiënten PCD ontwikkelden. Mogelijke voorspellende factoren varieerden in alle onderzoeken, met kenmerken zoals geslacht, leeftijd en gewicht van de patiënten waarvan verondersteld werd dat ze voorspellend waren voor PCD.

PCD wordt een steeds meer erkend probleem met een totale incidentie van ongeveer 13,1%. Er zijn echter nog geen goed gedefinieerde voorspellende factoren. Het wordt vaak niet als een probleem herkend omdat patiënten niet routinematig worden opgevolgd. Het is ook een grote belasting voor patiënten. Het mechanisme achter de ontwikkeling ervan moet ook verder worden onderzocht. Patiënten moeten beter geïnformeerd worden over de mogelijkheid dat dit gebeurt als onderdeel van het toestemmingsproces preoperatief en in de postoperatieve periode moet er meer ondersteuning worden geboden aan patiënten in het onderzoeks- en diagnoseproces.

Bron: Ferrugia A et al. Postcholecystectomy diarrhoea rate and predictive factors: a systematic review of the literature. BMJ Open. 2022;

Lees ook: