Darm-brein

Mensen met een depressie lijken een andere darmbacterie-samenstelling te hebben

De relatie tussen het microbioom en gezondheid is op het moment een belangrijk en intrigerend onderwerp op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. De darmen en hersenen kunnen met elkaar communiceren via de ‘darm-hersen as’. Er zijn aanwijzingen dat bepaalde processen in de darm via deze darm-hersen as een invloed hebben op de ontwikkeling van het brein, het psychisch functioneren en het menselijk gedrag.

Een onderzoeksgroep uit België heeft onderzocht of de samenstelling van het microbioom geassocieerd is met kwaliteit van leven en het hebben van een depressie. Dit hebben ze gedaan door vrijwilligers een vragenlijst te laten invullen over hun kwaliteit van leven (‘RAND-36 health-related quality of life survey’) en dit te koppelen aan de samenstelling van hun microbioom. Daarnaast is in het onderzoek de samenstelling van het microbioom van mensen met depressie vergeleken met het microbioom van mensen zonder depressie, de controlegroep. Dit waren 1.054 Vlaamse vrijwilligers van het Vlaams Darmflora Project.

Uit de resultaten kwam naar voren dat twee groepen bacteriën, de Faecalibacterium en de Coprococcus, positief geassocieerd waren met kwaliteit van leven. Dat wil zeggen dat de vrijwilligers met een groter aantal van deze bacteriën in hun microbioom een hogere kwaliteit van leven hadden, dus gelukkiger waren. Ook kwam uit het onderzoek dat de bacterie groepen Coprococcus en Dialister verminderd aanwezig waren in het microbioom van de vrijwilligers met depressie vergeleken met het microbioom van gezonde vrijwilligers.

“De bacterie groepen Coprococcus en Dialister waren verminderd aanwezig in het microbioom van de vrijwilligers met depressie…”

Hoe kunnen deze bacteriegroepen een invloed hebben op de kwaliteit van leven en een relatie hebben met depressie? Een suggestie hiervoor is dat boterzuur (butyraat, een korte keten vetzuur) door de groepen Faecalibacterium en Coprococcus wordt gemaakt vanuit vezels en dat dit de darmgezondheid stimuleert. Het bleek dat vrijwilligers met een hoger aantal van deze bacteriën in het microbioom ook een hogere concentratie boterzuur in de ontlasting hadden. Door de afwezigheid van Coprococcus bij mensen met een depressie is er een verhoogde kans op ontstekingen in de darmen. Dit zou een verband kunnen hebben met depressie, wellicht via de darm-hersen as, wat mogelijk gekenmerkt wordt door ontstekingsproces in de hersenen. Een andere verklaring is dat Coprococcus betrokken is bij het metabolisme van dopamine en dat dit de hersenen kan beïnvloeden via de darm-hersen as. Dopamine wordt in de volksmond ook wel het gelukshormoon genoemd.

Om de resultaten meer kracht bij te zetten heeft dezelfde onderzoeksgroep hetzelfde onderzoek uitgevoerd in een Nederlandse groep van de Lifelines studie met 1.063 deelnemers. In deze onderzoeksgroep waren Faecalibacterium en Coprococcus ook in meerdere mate aanwezig bij vrijwilligers met een hogere kwaliteit van leven en bleken Coprococcus en Dialister verminderd te zijn in het microbioom bij mensen met een depressie. Naast de groep van de Lifelines studie is ook bij zeven mensen met een zware depressie, waarbij standaardbehandeling geen effect meer had, gekeken naar de aan/afwezigheid van deze groepen bacteriën. Hieruit bleek dat deze zeven mensen ook nauwelijks Coprococcus en Dialister in de samenstelling van hun microbioom hadden.

Kortom, het microbioom lijkt een verband te hebben met kwaliteit van leven en het hebben van een depressie. Mensen met een hogere kwaliteit van leven hadden meer Faecalibacterium en Coprococcus in de samenstelling van hun microbioom en de groepen Coprococcus en Dialister waren nauwelijks aanwezig in het microbioom van mensen met een depressie. Echter, het is nog niet duidelijk of dit verschil in de samenstelling van het microbioom een oorzaak of een gevolg is van de depressie. Als blijkt dat het microbioom inderdaad anders is bij mensen met een depressie, dan zou het geven van bepaalde bacteriegroepen wellicht gunstig kunnen zijn als preventieve maatregel of als behandeling van depressie.

Bron: Valles-Colomer, M. et al (2019). “The neuroactive potential of the human gut microbiota in quality of life and depression.” Nat Microbiol.

Lees ook: